Ik stierf van dorst in ’t zicht van stromend water
In “Mijn middeleeuwen’ schrijft Wilmink over het gastenboek van Charles d’ Orléans.
Bezoekers moesten een ballade schrijven met de beginregel ‘Ik stierf van dorst in ’t zicht van stromend water’. Daarna moesten nog meer van zulke tegengestelde regels komen. Dit is mijn versie.
Ik stierf van dorst in ’t zicht van stromend water
en laafde mij aan aandacht en vluchtige zelfzucht.
Mijn tijd bestond uitsluitend uit later
verzeilde meermalen in een absurde klucht.
Voor terugkijken was ik dubbel beducht
Ik ben altijd elders dan jij mij vindt,
immer opzoek naar het innerlijke kind.
De ruimte die ik inneem is hoog ommuurd
maar daarbuiten acteer ik met glans een rol
en etaleer mijn ziel gepolijst en geschuurd,
geharnast met air en elan, betaal ik met roem en tol
bedekt met bralligere taal gevoerde wol.
Ik ben altijd elders dan jij mij vindt
immer opzoek naar het innerlijke kind.
Ik puzzel met woorden, beelden en gein,
strijd met vuur en vlam en zonder pardon.
Niet voor wie ik ben maar voor wie ik wil zijn.
In mijn spiegel zie ik een ander en kopieer met carbon
en sta daarmee zelden in het licht van mijn zon.
Ik ben altijd elders dan jij mij vindt,
immer opzoek naar het innerlijke kind
Zon, in uw licht, is tijd noch duur,
geen beperking door grens of muur
en kan ik zijn waar jij mij vindt
bij het omarmen mijn innerlijke kind.
Leonard Bouwhuis | Zinvinder